COLUMN Kees Akerboom | Wat brengt Dave van Kann ons?

Geplaatst op: 08 mei 2023

 

Op 30 maart is Dave van Kann als lector benoemd binnen het lectoraat Move to Be van de Fontys. De droom van het lectoraat is: een leven lang bewegen. Dave zet zich onder andere in voor kennisthema’s als Leren Bewegen in en om school en Beweegvriendelijke Omgeving.

Nu urgent
Het bewegen volgens de beweegnorm (minimale grens) wordt door meer dan de helft van de Nederlanders niet gehaald. Voor de kinderen in het PO is dat 1 op 3 en in het VO 2 op 3. Samen komt dat op 1,5 miljoen jongeren die niet voldoen aan de beweegnorm!
Wanneer er op jonge leeftijd te weinig bewogen wordt zijn de gevolgen hiervan vaak pas later zichtbaar. Daarom wordt niet gezien dat de bewegingsarmoede ons nu treft met als gevolg dat de huidige generaties uiteindelijk eerder hulp nodig hebben om mobiel te blijven of overgewicht tegen te gaan.

Wat wel direct zichtbaar is: kinderen zijn minder lenig en hebben minder kracht om een klap op te vangen. Dus ze vallen ook sneller en minder goed door een mindere coördinatie (de mate waarin je je lichaam aanstuurt). Ze lopen daardoor een groter risico om letsel op te lopen na een ongelukkige val. Een vervelend ander effect is dat een kind met beperkte motorische vaardigheden onzeker wordt en het vaak minder leuk vindt om te spelen en te bewegen. Dit kan leiden tot nog meer inactiviteit, verminderde sportdeelname en tenslotte overgewicht en sociaal isolement.

Inzetten op bewegen is dus noodzakelijk als er nog geen problemen zijn. Dan ontstaat er beweeggedrag dat ervoor zorgt dat er pas op latere leeftijd, wanneer er echt problemen ontstaan, hulp nodig is.

Preventief inzetten
Gedragspatronen en dus ook beweegpatronen worden op jonge leeftijd gevormd. Gedrag op jonge leeftijd voorspelt vaak het gedrag tijdens het volwassen leven. Kinderen met motorische achterstanden nemen dit hun hele leven mee.

Echter is de omgeving waarin de kinderen zich begeven steeds complexer. Denk aan het Kindcentrum, vereniging, ouders en grootouders. Overal andere regels en activiteiten zorgen voor een verscheidenheid aan beweegachtergronden. Er zijn wisselende patronen waardoor het moeilijk is om hierin een lijn te krijgen voor het kind. Alles komt samen in eenvoud. In de mini ecosystemen (thuis, familie, school en buiten) moeten veranderingen doorgevoerd worden van element naar geheel. De school heeft de speciale aandacht van Van Kann. In de video’s die getoond werden, vroeg hij kinderen van de BSO naar hun ervaring met de lessen op school. De conclusie was duidelijk: kinderen zijn niet gemaakt om stil te zitten.

Symbolische kubus
Wat is er bijzonder aan een kubus? Alle zijden moeten samen goed zijn om ‘de opdracht’ te laten slagen. Dit staat symbool voor effectieve beweegstimulering. Daarin is een brede focus op bewegen op school noodzakelijk: het bewegingsonderwijs, het bewegen tijdens de schooldag (reguliere lessen, pauzes), bewegen voor en na school (transport en aanbod), leerkrachtbetrokkenheid, en betrokkenheid van (groot)ouders en wijk. Als dat hele spectrum goed op elkaar is afgestemd, dan worden de contouren op elk vlak van de kubus duidelijker. Alleen dan wordt de beweegarmoede succesvol bestreden.

Verder geeft Van Kann rondom de kubus en de effectieve beweegstimulering nog enkele belangrijke uitgangspunten mee:

  • Het kind staat centraal: wat heeft welk kind precies nodig en hoe herleiden we dat goed?
  • Veranderen gedrag professionals en niet professionals: een kind meer laten bewegen heeft een verband met o.a. docenten, ouders, pedagogisch medewerkers etc. Beweegstimulering bij kinderen verloopt vaak via deze groepen. Zij moeten eerst hun gedrag veranderen om het gedrag van het kind te kunnen veranderen. Er moet dus op twee niveaus gedragsverandering plaatsvinden. De belangrijkste drijfveren van de professionals om gedrag te veranderen, moeten daarmee een belangrijke positie innemen.
  • Vertragen om te versnellen: het loont om een stap terug te doen, te kijken wat er op alle niveaus speelt in plaats van direct in de actiestand (een kracht, maar dus ook een valkuil van beweegprofessionals), de rem erop en systematisch te werk gaan. Bij beweegstimulering is een lange termijn koers belangrijk

Wat we al doen: Bodymap faciliteren op de kinderdagverblijven en scholen. Daarnaast lichten we de ouders steeds meer in over het belang van bewegen. We zoeken contact met de GGD en kinderdagverblijven om daar bewegen onder de aandacht te brengen. Verder vragen we de scholen om na te denken over de rol van bewegen binnen de dagelijkse activiteiten( en visie).

Belangrijke vragen waar ik me bezig hou en graag over in gesprek ga: wie pakt in zijn eigen omgeving de verantwoordelijkheid op binnen zijn rol en mogelijkheden? Is dat bewustzijn om die verantwoordelijkheid op te pakken voldoende aanwezig bij professionals en niet professionals? Hoe stemmen we dit af in en wat betekent dat concreet voor alle partijen?

Uiteraard zijn wij benieuwd wat al deze partijen zelf kunnen/willen brengen en ruimte voor eigen inbreng is essentieel. Maar die rode draad ook. Wie heeft daar al ideeën/ meningen of suggesties over?

Ik hoor het graag,

Contact

Kees Akerboom

Teamleider Sport en Bewegen Kids

T. 06 53 79 78 89

k.akerboom@s-hertogenbosch.nl

Deel dit bericht: